Spaarstand: fabel of feit?

Veel mensen geloven in het bestaan van een spaarstand van ons lichaam. Dit zou komen door strenge diëten die ervoor zorgen dat het lichaam over gaat op de ‘zuinige stand’ en zo minder energie zal gaan verbruiken dan normaal. Deze spaarstand wordt ook wel de oorzaak van het welbekende jojo-effect genoemd. Over het bestaan van de spaarstand is veel discussie, maar er is geen wetenschappelijk bewijs.

Vet en spierweefsel verbruiken energie

Iemand die door te diëten afvalt, verliest kilo’s welke bestaan uit zowel vet als spierweefsel. Vet en spierweefsel verbruiken de energie die wij via onze voeding binnen krijgen. Dat betekent dat een persoon die is afgevallen per definitie al minder calorieën verbruikt omdat er minder vet en minder spierweefsel is om te voeden. Ook bij een activiteitenniveau dat vrijwel gelijk blijft is minder energie nodig. Iemand met een gewicht van 200 kilo verbruikt veel meer calorieën om zich voort te bewegen dan iemand met een gewicht van 70 kilo. Simpelweg omdat degene met weinig gewicht de vele kilo’s niet mee hoeft te slepen.

Opnieuw het BMR berekenen

Als je dus evenveel calorieën blijft eten maar ondertussen wel 20 kilo afgevallen bent, zal het afvallen steeds langzamer gaan en uiteindelijk ook stagneren. Het lichaam heeft immers steeds minder energie nodig terwijl de persoon wel hetzelfde aantal calorieën blijft eten. Dit verklaart waarom je na verloop van tijd langzamer afvalt en op een bepaald punt zelfs helemaal niet meer terwijl je toch hetzelfde bent blijven eten. Het is geen spaarstand van het lichaam, het lichaam verbruikt simpelweg gewoon minder calorieën omdat er minder is om te voeden. Als je op dit punt bent aanbeland en je nog meer wil afvallen, moet je opnieuw het BMR berekenen met het nieuwe gewicht om zo weer het juiste aantal calorieën te eten om gewicht te verliezen.

We zouden het zeer op prijs stellen als je een link naar dit artikel zou willen delen, zodat geïnteresseerden het gemakkelijk kunnen vinden:

Lees ook:

Schuiven naar boven